Productaanbod nettopensioen en nettolijfrente

Per 1 januari jongstleden is de aftopping van het pensioengevend salaris op € 100.000 effectief geworden. In nieuwsbrief 2014-07 en nieuwsbrief 2014-08 hebben wij aandacht besteed aan de alternatieven voor het boventonse pensioen; het nettopensioen en de nettolijfrente. Omdat het fiscale kader voor de twee regelingen pas laat in het wetgevingsproces is uitgewerkt, namen uitvoerders een afwachtende houding in bij de bepaling van het productaanbod. Nu, drie maanden na de inwerkingtreding, is het een goed moment om de balans op te maken en inzichtelijk te krijgen wat het huidige productaanbod is.

Opvallend is dat op dit moment vier uitvoerders een nettolijfrente aanbieden. Het productaanbod voor nettopensioenregelingen is aanmerkelijk ruimer. Hierbij geldt wel de kanttekening dat het bij sommige uitvoerders alleen mogelijk is om een nettopensioenregeling af te sluiten als de basisregeling ook bij de betreffende uitvoerder is ondergebracht. De nettolijfrente is in een belangrijk aantal gevallen voor werknemers voordeliger dan nettopensioen. De keuze voor de werknemer lijkt beperkt te zijn.

Om de achteruitgang van het fiscaal gefaciliteerde pensioen op te vangen, kan de werkgever er ook voor kiezen om een nettospaarregeling in de vierde pijler te faciliteren. Het voordeel van een dergelijke regeling is dat deze aan alle werknemers kan worden aangeboden, dus ook aan werknemers met een salaris lager dan € 100.000. Daarnaast kent een nettospaarregeling een grote mate van flexibiliteit doordat geen regels gelden omtrent de maximale inleg en extra stortingen altijd mogelijk zijn. De vrijstelling voor vermogensrendementsheffing geldt in dit geval niet. De vraag is of de vrijstelling opweegt tegen de flexibiliteit van een gedefiscaliseerde collectieve spaar- en beleggingsoplossing.

31 maart 2015