Stand van zaken Algemeen Pensioenfonds

Staatssecretaris Klijnsma wil de Wet algemeen pensioenfonds per 1 januari 2016 in laten gaan. Het Algemeen Pensioenfonds (APF) is een nieuwe pensioenuitvoerder naast het pensioenfonds, de verzekeraar en de PPI. In deze bijdrage gaan wij kort in op de belangrijkste kenmerken van een APF.

Een APF kan voor meerdere werkgevers verschillende soorten pensioenregelingen uitvoeren. Het APF moet in de vorm van een Stichting worden gevoerd en gescheiden vermogens aanhouden. Elke pensioenregeling zit in een eigen collectiviteitskring. Elke kring heeft een eigen dekkingsgraad. Verder kunnen bestuurlijke lasten, vermogensbeheerkosten en uitvoeringskosten worden verlaagd. Er is voor het APF maar één bestuur nodig.

Een APF mag zowel salarisdiensttijdregelingen als beschikbare premieregelingen uitvoeren. In de praktijk verwachten wij dat de nieuwe loot aan de pensioenuitvoerdersstam vooral interessant is voor:

  • kleine tot middelgrote ondernemingspensioenfondsen met een salarisdiensttijdregeling (of een CDC-regeling);
  • werkgevers met een salarisdiensttijdregeling bij een verzekeraar.

Verzekeraars hebben strengere solvabiliteitseisen en zullen hierdoor mogelijk duurder zijn dan een APF. Mede hierom houden verzekeraars de ontwikkeling van de APF in de gaten en zullen ook verzekeraars mogelijk APF-en oprichten voor de uitvoering van salarisdiensttijdregelingen, ook al moet er sprake zijn van een Stichting.

Voor beschikbare premieregelingen lijkt een premiepensioeninstelling (PPI) of een verzekeraar vooralsnog logischer. De uitvoering door een PPI is immers specifiek op de beschikbare premieregeling geënt en daardoor zeer efficiënt.

29 mei 2015

Auteur(s) en meer informatie: