Fiscale gevolgen nFTK voor werkgevers

Onder het FTK hadden werkgevers de mogelijkheid op de fiscale balans een voorziening te vormen voor additionele stortingen uit hoofde van een korte- of langetermijnherstelplan, mits aan een aantal voorwaarden werd voldaan. Onder het nFTK lijkt het vormen van een dergelijke voorziening nagenoeg onmogelijk. Reeds gevormde voorzieningen voor additionele stortingen dienen te vervallen.

Om voor fiscale doeleinden een voorziening te kunnen vormen ten laste van de winst dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Het betreft de voorwaarden uit het zogenoemde 'Baksteenarrest':

  1. Oorsprong: Van belang is dat er in de toekomst uitgaven te verwachten zijn die hun oorsprong vinden in de omstandigheden die zich vóór de balansdatum hebben voorgedaan.
  2. Toerekening: De toekomstige uitgaven moeten aan de periode kunnen worden toegerekend, waarin de feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan.
  3. Zekerheid: Op de balansdatum moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de toekomstige uitgaven zich zullen voordoen.

In praktijk werd al snel aan deze voorwaarden voldaan voor verplichtingen uit hoofde van een kortetermijnherstelplan. Voor langetermijnherstelplannen was het voldoen aan deze voorwaarden minder eenvoudig, omdat niet met een redelijke mate van zekerheid kon worden gesteld dat de additionele stortingen daadwerkelijk moesten worden gedaan.

Onder het nFTK komen de 'oude' korte- en langetermijnherstelplannen te vervallen en worden zij vervangen door een nieuw herstelplan met een looptijd van maximaal tien jaar. Zolang de beleidsdekkingsgraad lager is dan het vereiste eigen vermogen dient elk jaar een nieuw herstelplan te worden opgesteld, telkens met een looptijd van maximaal tien jaar. De omvang van de additionele storting kan niet meer betrouwbaar worden vastgesteld, omdat deze jaarlijks kan wijzigen. Bestaande fiscale voorzieningen moeten daarom vrijvallen en het vormen van een nieuwe voorziening is nagenoeg onmogelijk. Daarnaast zal de werkgever zich niet voor een lange periode willen vastleggen tot het doen van onvoorwaardelijke additionele stortingen.

Het vormen van een voorziening voor eenmalige additionele stortingen – bijvoorbeeld als de dekkingsgraad zich vijf jaar lang onder het minimaal vereist eigen vermogen bevindt – is eveneens onmogelijk, omdat de storting eenmalig is en direct dient plaats te vinden.

28 mei 2015

Auteur(s) en meer informatie: