Pizza's zijn "waren" en vallen onder de detailhandel

Dat de soep niet zo heet wordt gegeten als zij wordt opgediend, gaat ter zake de verplichtstelling van pensioen al een tijdje niet meer op. De Hoge Raad heeft recent beslist dat pizza’s die door Domino’s worden verkocht beschouwd moeten worden als ‘waren’. Het gevolg is dat niet alleen de franchisenemers van Domino’s moeten aansluiten bij het pensioenfonds Detailhandel, maar dat andere ketens en afhaalrestaurants zich zorgen mogen gaan maken. En wederom is dit een uitspraak waarin de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds ruim wordt uitgelegd.

Kern van de zaak

De discussie betrof de vraag of de franchisenemers van Domino’s zich bezighouden met het ‘kopen en aan particulieren verkopen van waren’, zoals omschreven in de verplichtstelling van pensioenfonds Detailhandel. Pizza’s zijn ook ‘waren’ meende het Gerechtshof Arnhem, namelijk etenswaren. De franchisenemers hebben beargumenteerd dat de waren die zij inkopen (deeg, groenten, vlees) heel anders zijn dan de pizza's die ze verkopen. Dit is een ander proces dan normaal in de detailhandel, waar het doorgaans gaat om wederverkoop, waarbij ingekochte producten ongewijzigd worden doorverkocht. De verplichtstelling moet ook zo worden begrepen, volgens de franchisenemers. Volgens Hoge Raad biedt de tekst van de verplichtstelling echter onvoldoende aanknopingspunten voor die interpretatie. De bepaling uit verplichtstelling bevat immers niet expliciet het vereiste van wederverkoop of de voorwaarde van ‘dezelfde, onbewerkte’ waren.

Ruime uitleg verplichtstelling

De uitleg van de verplichtstelling is erg ruim. In feite zou iedereen die ‘waren verkoopt aan particulieren’ onder het fonds Detailhandel vallen. Dat breidt het bereik van de verplichtstelling uit ‘tot ver buiten de activiteiten die een gemiddelde werkgever met detailhandel associeert’, meenden de pizzabakkers. Dat gevolg is echter geen reden om de meer beperkte uitleg van de franchisenemers te volgen. Een dergelijke beperkte uitleg volgt immers niet uit het verplichtstellingsbesluit.

Trend?

We zien werkgevers, pensioenfondsen en de rechtspraak steeds vaker worstelen met de ‘nieuwe c.q. platform economie’ in combinatie met bestaande verplichtstellingen. Deze zijn hier niet voor geschreven, hetgeen in praktijk tot veel discussie en onzekerheid. Denk bijvoorbeeld aan de discussies van Booking.com (reisaanbieder of een digitaal platform) of Deliveroo (vervoersdiensten of een platform). De rechter lijkt steeds meer geneigd de verplichtstelling breed uit te leggen, zodat ook niet voor de hand liggende activiteiten onder de verplichtstelling vallen. Dit geeft rechtsonzekerheid voor werkgevers, omdat die immers niet meer kunnen vertrouwen op afgebakende omschrijving in verplichtstellingen. Sociale partners zouden er daarom goed aan doen om de verplichtstellingen eens tegen het ‘nieuwe’ licht te houden en een aangepast verzoek tot verplichtstelling in te dienen. Tot die tijd raden wij werkgevers aan (tenminste) iedere twee tot drie jaar te laten toetsen of er (nog steeds) geen verplicht pensioenfonds van toepassing is of kan zijn: werkzaamheden in de organisatie kunnen wijzigen, de verplichtstellingen kunnen tussentijds worden aangepast, maar ook jurisprudentie kan dus leiden tot een aangepaste toepassing.

Auteur(s) en meer informatie: