Aandachtspunten nieuwe pensioenwet bij uitzending naar het buitenland
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) brengt wijzigingen aan in het fiscale kader. Dit heeft ook consequenties voor werknemers die momenteel tijdelijk naar het buitenland zijn uitgezonden en werknemers die in de toekomst uitgezonden zullen worden. In deze actualiteit behandelen wij twee aandachtspunten.
1. Aandachtspunt bij inhaal pensioen bij terugkomst
Een werknemer die tijdelijk naar het buitenland wordt uitgezonden, behoort gedurende die periode niet deel te nemen aan de Nederlandse pensioenregeling. De fiscale wet- en regelgeving staat toe dat de pensioenopbouw tijdens de uitzendperiode in het buitenland na terugkomst in één keer wordt ingekocht.
De mogelijkheid van inkoop bij terugkomst wordt beperkt wanneer de pensioenregeling tijdens de uitzending wordt aangepast aan de Wtp. Na transitie naar de Wtp kan er namelijk geen pensioenopbouw meer plaatsvinden voor het deel van de diensttijd dat betrekking heeft op de oude pensioenregeling.
Bijvoorbeeld, een werknemer wordt van 1 juli 2024 tot 1 juli 2025 uitgezonden naar het buitenland. Afgesproken wordt om na terugkomst in juli 2025 een koopsom te storten voor gemiste pensioenopbouw. De werkgever besluit op 1 januari 2025 de transitie te maken. De fiscale wetgeving staat dan slechts toe om na terugkomst pensioenaanspraken toe te kennen voor de periode 1 januari 2025 tot 1 juli 2025. Door fiscale beperkingen kan dus geen uitvoering worden gegeven aan de arbeidsrechtelijke afspraak.
Is afgesproken om de inhaal van de pensioenopbouw in de vorm van een middel- of eindloonregeling te laten plaatsvinden, dan is dat niet meer mogelijk als de pensioenregeling is aangepast aan de Wtp. De Wtp schrijft immers een beschikbare premieregeling voor.
2. Aandachtspunt bij voortzetting risicodekkingen bij toekomstige uitzending
Aangezien deelname aan de pensioenregeling bij uitzending behoort te worden beëindigd, is er normaal gesproken tijdelijk geen dekking in geval van overlijden en arbeidsongeschiktheid. De Wtp biedt echter de mogelijkheid aan deelnemers om na beëindiging van het deelnemerschap de risicoverzekeringen tijdelijk voort te zetten. Deze optie geldt ook voor een uitgezonden werknemer. Zendt een werkgever in de toekomst een werknemer uit, dan kan de werknemer op individuele basis zijn dekking van bijvoorbeeld het nabestaandenpensioen in de Nederlandse pensioenregeling vrijwillig voortzetten. Een losse overlijdensrisicoverzekering is dan niet meer nodig. Let echter op mogelijke uitzonderingen in de verzekeringsvoorwaarden met betrekking tot de dekking tijdens verblijf in het buitenland.
Wij verwijzen voor een uitgebreidere behandeling van de internationale fiscale aspecten van de Wet toekomst pensioenen naar het lezenswaardige artikel van Erik Schouten in het Weekblad Fiscaal Recht.