And the saga continues: invoering ‘pensioenbedrag ineens’ wederom uitgesteld
De invoering van het recht om een bedrag ineens op te nemen op de pensioendatum, is nu definitief voor de zesde keer uitgesteld. Zoals al verwacht (actualiteit) heeft de minister van SZW onlangs bekend gemaakt dat de invoering niet op 1 januari 2025 zal plaatsvinden.
In een brief aan de Tweede Kamer meldt de minister dat de parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel herziening bedrag ineens eind september 2024 zal plaatsvinden. Daarbij wordt opgemerkt dat het belangrijk is dat deelnemers tijdig en goed worden geïnformeerd over het keuzerecht om een deel van het pensioen op de pensioendatum in één keer te laten uitkeren. Ook moeten de uitvoerders voldoende tijd hebben om het keuzerecht te kunnen implementeren. Omdat er na de Kamerbehandeling slechts een paar maanden resteert tot 2025, kan naar de mening van de minister niet tijdig worden geïnformeerd. Daarom zal het keuzerecht bedrag ineens niet eerder dan 1 juli 2025 in werking treden.
Dit is dus al de zesde keer dat de ingang van het keuzerecht bedrag ineens wordt uitgesteld. Het oorspronkelijke wetsvoorstel dateert van september 2020. In januari 2021 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen om de regeling aan te passen zodat deze onder meer beter communiceerbaar is. Communicatie is inderdaad een belangrijk aandachtspunt, maar moet daar nu echt vier jaar over worden nagedacht? Waar er onder bijna-gepensioneerden aanvankelijk enthousiasme was om gebruik te maken van het keuzerecht bedrag ineens, heeft nauwelijks iemand het er nog over. Begrijpelijk maar niet goed voor het vertrouwen in de overheid. Helaas neemt de minister ook nu weer een voorbehoud in met betrekking tot 1 juli 2025: “de uiteindelijke datum zal afhankelijk zijn van de voortgang van het parlementaire proces”. De verwachtingen over de mogelijk nieuwe ingangsdatum dienen wat dat betreft te worden getemperd en de kans is groot dat uitstelronde zeven zich ook aandient.