AOW discussie: sociale partners kunnen vervroegd pensioen regelen

In de Volkskrant van 12 juli 2017 is te lezen dat mensen met zware beroepen steeds vaker uitstromen door middel van arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid. In het Financieele Dagblad van 17 juli 2017 wordt aangegeven dat sociale partners er voor pleiten om de AOW-leeftijd niet verder te verhogen. Dat zou een lastenverzwaring betekenen want de AOW moet betaald worden uit de premieopbrengst. Volgens diezelfde krant is het VNO-NCW die de spijker op de kop slaat; er is maatwerk mogelijk voor de slijtende beroepen. Sociale partners kunnen dus zelf handelen, in plaats van naar de overheid te kijken.

Doordat ouderen in toenemende mate hun (latere) pensioendatum niet halen ontstaan er kosten vanwege de toenemende werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid. Die kosten komen voor rekening van overheid, belastingbetaler én werkgevers. De problemen worden de komende decennia alleen maar groter omdat de pensioenleeftijd wettelijk opschuift met de resterende levensverwachting van ouderen, gemiddeld met één jaar per 4 jaar. We kunnen dus op onze Hollandse klompen nagaan dat het pensioen steeds later zal ingaan en de problemen verder zullen toenemen. Het pleiten voor het stopzetten van de stijging van de AOW-datum is een oplossing waarbij er louter naar Den Haag wordt gekeken. Sociale partners kunnen ook zelf aan oplossingen werken. Oplossingen die niet altijd worden gezien.

Ogenschijnlijk zitten werkgevers gevangen tussen enerzijds de door overheidsingrepen verschuivende pensioenleeftijd en anderzijds de fiscale boeteregeling voor vervroegde uittreding waardoor 52% strafheffing moet worden betaald als ouderen vervroegd met pensioen gaan. Hierdoor lijken er twee oplossingen: langer doorwerken (door middel van duurzame inzetbaarheid) of eerder uitstromen via de WW of wegens arbeidsongeschiktheid. Er is een derde weg, die sommige werkgevers wel degelijk weten te vinden: extra verplicht sparen buiten het fiscale pensioenkader om.

In de kern is pensioen niets anders dan verplicht sparen voor de oude dag. Opvallend is dat de pensioenneus van de sociale partners meestal even lang is als het fiscale kader groot is. Door het dalende fiscale pensioenkader en de verschuivende AOW wordt er simpelweg te weinig gespaard. De oplossing is erg simpel: voor iedere werknemer met een slijtend beroep kapitaalgedekt of door middel van omslag een faciliteit creëren om vervroegd te kunnen pensioneren. Sociale partners maken een grove misrekening als ze denken dat werknemers zelf gaan sparen voor vervroegde pensionering. Gedragswetenschappelijke onderzoeken maken keer op keer duidelijk dat mensen de pensioenvoorbereiding uitstellen. Net als bij het fiscaal gefaciliteerde pensioen zullen sociale partners zich paternalistisch op moeten gaan stellen als zij uitstroom via werkeloosheid of arbeidsongeschiktheid willen voorkomen. Het extra bijsparen moet dan net als pensioen een verplichting worden, geen keuze. Civieljuridisch is verplicht sparen toegestaan, net zo goed als verplichte deelname aan pensioen.

Wie de rekening van het extra sparen betaalt, kunnen sociale partners zelf definiëren. Logisch is daarvoor in ieder geval de pensioencompensatiebudgetten te gebruiken. Dat betekent een einde aan het potverteren door pensioencompensatiebedragen uit te betalen en de werknemersbijdrage aan pensioen te verlagen. Het verplicht gespaarde geld kan belegd worden alsof het pensioen is; door de lange beleggingshorizon kunnen aanvaardbare rendementen worden behaald die aanzienlijk hoger liggen dan de vergoeding op spaargeld.

Kortom. Sociale partners kunnen naast pensioenfondsen spaarfondsen opzetten en naast pensioenverzekeringen spaar- en beleggingsregelingen. Het zijn maatwerk instrumenten waarmee de uitstroom enkele jaren eerder op gang kan worden gebracht, op een vriendelijker manier dan via werkeloos- of arbeidsongeschiktheid. De pijn die nu ontstaat is het gevolg van handelen van de overheid èn het stilzitten van de polder. Dat laatste is lastig te begrijpen nu de verschuiving van pensioen- en AOW leeftijd al meer dan een decennium bezig is.

18 juli 2017

Auteur(s) en meer informatie: