AOW-leeftijd naar 67 jaar en drie maanden

In 2028 gaat de AOW-leeftijd naar 67 jaar en drie maanden. Werknemers geboren op of na 1 januari 1961 krijgen hiermee te maken. De automatische verhoging van de AOW-leeftijd volgt uit de levensverwachting die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht in 2028. Tot en met 2027 blijft de AOW-leeftijd dus uiterlijk op 67 jaar.

Door de maatregel zal er in Nederland tussen 1 januari 2028 en 1 april 2028 niemand met de AOW gaan. Dat levert de overheid een flinke besparing op. De verhoging van de AOW-leeftijd heeft geen consequenties voor de zogenaamde pensioenrichtleeftijd. Deze blijft gelegen op de 68-jarige leeftijd en wordt gebruikt door uitvoerders als berekenings- en richtdatum. Eerder of later met pensioen dan op leeftijd 68 zorgt voor een lager respectievelijk hoger pensioen. De stijging van de AOW-leeftijd heeft ook gevolgen voor de zogenaamde 70%-toets voor de aanwezigheid van een Regeling voor Vervroegde Uittreding. Er is daarom ook een klein voordeel aan de stijging van de AOW-leeftijd. Voor werknemers geboren op of na 1 januari 1961 is er iets meer fiscale ruimte een ontslagvergoeding mee te geven, zonder dat er sprake is van een RVU.

Met de rekentool van BerekenBenefits kan de (verwachte) AOW-leeftijd worden vastgesteld.

Auteur(s) en meer informatie: