Baanwisseling of vroegpensioen kan vanwege de Wtp tot grote pensioenschade leiden
Publicatiedatum: 11 april 2025
Het voortijdig eindigen van de dienstbetrekking is aan de orde van de dag. Normaal gesproken is dat een no-brainer: einde dienstbetrekking, einde pensioenopbouw, nieuwe ronde, nieuwe (pensioen)kansen, of vroegpensioneren. Vanwege de Wet toekomst pensioenen (Wtp) verdient pensioen bij het voortijdig einde van het dienstverband veel meer aandacht dan normaal.
Vlakke premie is de aanleiding
Op grond van de Wtp dienen alle pensioenregelingen omgezet te worden naar zogenaamde premieovereenkomsten. Op grond van artikel 17 Pensioenwet geldt ook nog het voorschrift van een leeftijdsonafhankelijke premie, die op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 begrensd is op maximaal 30% van de pensioengrondslag. Door deze zogenaamde vlakke premie kunnen met name oudere werknemers er bij baanwisseling op achteruitgaan. Dit leidt tot een lagere arbeidsmobiliteit, of tot schade als de werknemer zich niet bewust is van de toekomstige achteruitgang.
Mislopen compensatie in de vorm van pensioen bij pensioenfondsen
Als opgebouwde pensioenen worden omgezet naar het nieuwe stelsel (het zogenaamde invaren), bestaat de mogelijkheid dat het fonds beslist tot pensioencompensatie uit het fondsvermogen. Deze pensioencompensatie, bedoeld voor de actieve deelnemers, kan ineens worden verstrekt of in de loop van maximaal tien jaren. Als een werknemer opzegt, of de dienstbetrekking met wederzijds goedvinden wordt beëindigd, kan de werknemer grote bedragen aan pensioencompensatie mislopen. De wetgever had beoogd dat deze werknemer in zijn nieuwe dienstbetrekking ook weer pensioencompensatie ontvangt, maar in de praktijk is dit alleen het geval als er sprake is van een bedrijfstakpensioenfonds dat nieuwe deelnemers ook compenseert én de compensatie niet al ineens op het invaarmoment is toegekend.
Mislopen compensatie in de vorm van loon
In het geval van een verzekerde regeling bij een verzekeringsmaatschappij of PPI is er een feitelijke noodzaak werknemers te compenseren als er een achteruitgang in pensioen ontstaat. Zonder compensatie zal de werknemer immers normaal gesproken niet akkoord gaan en de instemming van de werknemer is in beginsel nodig. Deze compensatie vindt, zo blijkt uit de theorie en praktijk, in beginsel altijd plaats in de vorm van een salaristoeslag gedurende een behoorlijk aantal jaren zolang de dienstbetrekking voortduurt. Compensatie in de vorm van salaris betekent dat nieuwe werknemers hier niet voor in aanmerking komen. Door een voortijdig einde van de dienstbetrekking komt de werknemer niet langer in aanmerking voor compensatie, niet bij zijn oude werkgever en niet bij zijn nieuwe werkgever.
Conclusie
Een einde dienstbetrekking c.q. baanwissel is vanwege de Wtp in veel gevallen niet zonder pensioenrisico. Omdat (pensioen)compensatie vanwege de Wtp ook na 1 januari 2028 zal bestaan, is dit risico voorlopig niet verdwenen.