Combinatie van verlofsparen en generatieregeling: fiscaal balanceren

Publicatiedatum: 11 maart 2024

De generatieregeling - ook wel seniorenregeling genoemd - maakt het mogelijk om aan het einde van de dienstbetrekking minder te gaan werken, tegen hetzelfde salaris en zonder teruggang in pensioenopbouw. Steeds vaker wordt daarnaast een ruimhartige verlofspaarregeling ingevoerd. Beide regelingen worden voor een belangrijk deel gedicteerd door fiscale voorwaarden. En daar kunnen, zeker in combinatie van beide arbeidsvoorwaarden, problemen ontstaan.

De generatieregeling en de 50%-eis

De generatieregeling heeft als fiscale begrenzingen 50% tewerkstelling, 100% salaris en 100% pensioenopbouw. Voor de betaling van salaris en pensioenopbouw mag fictief dus worden uitgegaan van de tewerkstelling voordat de werknemer minder is gaan werken. Als wordt voldaan aan de 50-100-100 norm dan is de generatieregeling geen RVU. De werkgever is dan niet 52% strafheffing verschuldigd over het deel van het loon waar niet langer arbeid tegenover staat.

In de arbeidsvoorwaardelijke praktijk zijn minder extreme varianten gebruikelijk, zoals een 80-90-100-regeling. Om te voorkomen dat er een RVU kan ontstaan, moet in een generatieregeling zijn opgenomen zijn dat er feitelijk altijd tenminste 50% wordt gewerkt van de tewerkstelling tien jaar voorafgaande aan de pensioenrichtleeftijd (meestal 68). Ik noem dit hierna de fiscale 50%-eis.

Voorbeeld 1: Er is een 80-90-100 regeling van toepassing. Een werknemer werkt 80% voorafgaande aan leeftijd 58. De feitelijke tewerkstelling in de 10 jaar daarna moet vanwege de 50%-eis tenminste 50% van 80% = 40% zijn om te voorkomen dat er RVU-heffing verschuldigd is.  De werknemer besluit om vanaf 58 nog 64% (80) te gaan werken. De werkgever vult 8% salaris aan en betaalt uit alsof er 72% (90) wordt betaald. De werknemer bouwt pensioen op alsof er voor 80% (100) wordt gewerkt. De werknemer werkt vanwege de 64%-tewerkstelling tenminste 50% van zijn oorspronkelijke tewerkstelling en daardoor is de 8% aanvulling geen RVU.

Verlofsparen en de 50%-eis

De fiscale grens voor verlofsparen is 100 keer de wekelijkse arbeidsduur. Werkgever en werknemer beslissen welke bronnen kunnen worden ingezet om het verlofspaarsaldo te kunnen vormen. Jaarlijks dient de werkgever de grens van 100 keer de wekelijke arbeidsduur te bewaken en een eventueel overschot afrekenen, op basis van het actuele loon en de actuele contractsduur. Door verlofsparen realiseert de werknemer belastinguitstel. De werknemer kan het verlofstumweer in beginsel ook inzetten in de periode dat hij of zij gebruik maakt van een generatieregeling. Een uitermate belangrijk aandachtspunt is dat de bovenstaande 50%-eis onverminderd in acht wordt genomen, om te voorkomen dat ongewild een RVU ontstaat.

Voorbeeld 2: de werknemer in voorbeeld 1 wil de tewerkstelling van 64% met 25% uit het verlofsaldo. De tewerkstelling daalt naar 39%.  De werkgever blijft dus 72% uitbetalen; 39% loon, 25% uit het verlofsaldo en 8% vanwege de Garantieregeling. Omdat de werknemer echter feitelijk 39% werkt - en daarmee minder dan 50% van de oorspronkelijk 80% - wordt de 8% aanvulling vanwege de Garantieregeling beschouwd als een RVU en is hierover 52% strafheffing verschuldigd.

Checks and balances

Er zijn meerdere aandachtspunten en vraagstukken te onderkennen bij bovengenoemde fiscaal gefaciliteerde regelingen. Wij noemen er enkele.

  • Bij het introduceren van een generatieregeling moeten onder andere controles checks and balances plaatsvinden om de salarisdoorbetaling te realiseren, de RVU-heffing te voorkomen en de pensioenopbouw te continueren. Een goed reglement en een vlekkeloze administratie en controle zijn onontbeerlijk.
  • Bij het introduceren van een ruimhartige verlofspaarregeling moet het saldo geadministreerd en gecontroleerd worden en worden afgerekend in zoverre er meer dan 100 keer de wekelijkse arbeidsduur aan verlof kan worden opgenomen. Ook hier zijn een goed reglement en dito administratie van belang.
  • Als beide regelingen gecombineerd worden door onderdeel te zijn van de arbeidsvoorwaarden, is het van belang mogelijke samenloop te reglementeren om ongewilde RVU-heffing of een bovenmatig pensioen te voorkomen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te bepalen dat er geen opname mag plaatsvinden uit de verlofspaarsaldo tijdens de Generatieregeling. Kan de fiscale 50%-eis goed bewaakt worden, dan zou gelijktijdige gebruikmaking wel toegestaan kunnen worden.
  • Bij introductie van een ruimhartige verlofspaarregeling – die voor iedere werknemer geldt - kan de werkgever overwegen om de Generatieregeling (die immers leeftijdsonderscheid maakt) af te schaffen en de besparing beschikbaar te stellen aan alle werknemers in de vorm van een storting in verlofsparen.
Meer informatie en contact
Jan-Olivier Kuijkhoven
partner