De 10 grootste misverstanden rond de RVU

De RVU-heffing bestaat sinds 2006 en dwingt werkgevers om na te gaan of er een fiscale 'werkgeversboete' van 52% is verschuldigd bij uitdiensttreding van oudere werknemers. Sindsdien heeft KWPS honderden adviezen uitgebracht. Wij doen meer, door kennis te delen in de vorm van gratis kennissessies en door middel van onze RVU-checklist, die in Google al jaren bovenaan staat.

In deze actualiteit som ik de tien grootste misverstanden op die KWPS de afgelopen jaren heeft opgetekend in haar praktijk. Natuurlijk leg ik óók uit waarom er sprake is van een misverstand. Raadpleeg onze RVU-checklist als je er meer over wilt lezen, of neem even contact op.

Misverstand 1 - Bij een reorganisatie en/of sociaal plan volgens het afspiegelingsbeginsel kan er geen sprake zijn van een RVU.

Als leeftijd een criterium is om gebruik te kunnen maken van (een deel van) een financiële uittredingsregeling, dan is er in beginsel wel degelijk sprake van een RVU.

Misverstand 2 - Als een werknemer wordt vrijgesteld van werk dan is er geen sprake van een RVU.

Het is andersom. Als er geen arbeid staat tegenover de loonbetaling, dan is er voor een oudere werknemer juist sprake van een RVU. Dat is anders als de werknemer tenminste 50% werkzaam blijft ten opzichte van de arbeidsduur 10 jaar voorafgaande aan de pensioenrichtdatum in de betreffende pensioenregeling. In dat geval is sprake van een kwalificerende seniorenregeling en is geen sprake van een RVU.

Misverstand 3 - Alleen als het disfunctioneren van de werknemer dusdanig is dat er juridische grond is om de arbeidsovereenkomst te laten eindigen, is er geen sprake van een RVU.

Dit is een misverstand omdat arbeidsrecht en belastingrecht anders in elkaar steken. Soms functioneert een werknemer gebrekkig en leidt de werkgever daardoor (bijvoorbeeld) schade. Als er juridisch gezien te weinig gronden zijn voor ontslag, dan staat het partijen vrij een vaststellingsovereenkomst te sluiten. Als duidelijk en bewezen is dat het einde van de dienstbetrekking niet gelegen is in de leeftijd van de werknemer maar in diens gebrekkige functioneren, dan is er in beginsel geen sprake van een RVU. Bewijs is natuurlijk belangrijk, vanwege de onderzoeks- en aangifteplicht van de werkgever.

Misverstand 4 -  De correspondentie over het verschuldigd zijn van de RVU mag maximaal 2 jaar bewaard worden.

Een personeelsdossier mag in beginsel niet langer dan twee jaar bewaard worden. Als het echter gaat om het (niet) verschuldigd zijn van RVU-heffing dan kunnen en dienen bewijsstukken daarvan in beginsel zeven jaren te worden bewaard. Omdat de RVU de fiscale positie van de werkgever betreft, is het belangrijk goed te onderscheiden welke stukken in het personeelsdossier horen en welke niet. Hiermee wordt ook voorkomen dat bewijs over het niet verschuldigd zijn van RVU na twee jaar verdwenen is en vragen van de Belastingdienst niet beantwoord kunnen worden.

Misverstand 5 -  De RVU-drempelvrijstelling en de RVU-regeling zijn synoniemen.

De RVU-drempelvrijstelling is heel iets anders dan de RVU-regeling. Is er sprake van een RVU-regeling, dan leidt dit tot 52% RVU-heffing. De RVU-drempelvrijstelling leidt er juist toe dat de werkgever onder voorwaarden géén RVU verschuldigd is.

Misverstand 6 - De 70%-toets houdt in dat als een werkgever een ontslagvergoeding verstrekt die lager is dan 70% van het salaris, er geen sprake is van een RVU.

Dit is pertinent onjuist. De 70%-toets houdt in dat als de ontslagvergoeding (inclusief ander loon uit dezelfde dienstbetrekking zoals WW) hoog genoeg is om tenminste 70% van het inkomen te overbruggen vanaf einde dienstbetrekking tot 2 jaar voor de reguliere pensioendatum, er sprake is van een RVU. Dit is een complexe actuariële toets die de fiscus heeft aangelegd. De toets leidt tot geheel andere uitkomsten dan simpelweg 70% van het jaarinkomen te nemen.

Misverstand 7 - Als een oudere werknemer ziek is of niet meer goed kan meekomen en daarom een vertrekregeling wordt getroffen, dan is altijd sprake van een RVU.

Dit is niet altijd zo. Het gaat in de fiscaliteit om de objectieve voorwaarde die ten grondslag ligt aan het treffen van de financiële vertrekregeling. Als er aantoonbaar sprake is van bijvoorbeeld gebrekkig functioneren (zie misverstand 3), veelvuldige ziekte en/of bezettingsproblemen vanwege de werknemer en dit de doorslaggevende redenen zijn of vormen voor de regeling, dan is er in beginsel geen sprake van een RVU.

Misverstand 8 - Er is geen dossier aangelegd over de oudere werknemer, zodat er RVU moet worden betaald.

Er moet alleen RVU betaald worden als sprake is van een RVU. Dat er geen bewijsstukken in een dossier aanwezig zijn, wil niet zeggen dat ze er niet zijn. Vaak is uit e-mails af te leiden dat er sprake is van een conflict, problemen met de leidinggevende of anderszins niet- leeftijdsafhankelijke redenen die de werkgever ertoe noodzaken voor te stellen het dienstverband te beëindigen. In het uiterste geval is het mogelijk dat de leidinggevende naar waarheid verklaart welke omstandigheden hebben geleid tot de vaststellingsovereenkomst. In dergelijke gevallen is afstemming met de Belastingdienst overigens vaak aan te raden.

Misverstand 9 – Cao-afspraken betreffen geen RVU

Helaas is dit een misverstand. Soms zijn er specifieke arbeidsvoorwaarden in de cao opgenomen die goed beschouwd een RVU vormen. Sociale partners beseffen zich dit niet altijd. Het betekent dat een werkgever ook bij arbeidsvoorwaarden op basis van een CAO een fiscale onderzoeks- en aangifteplicht heeft.

Misverstand 10 – Er is (geen) sprake van een RVU omdat de werknemer zelf wil vertrekken

Dit is een misverstand aangezien het niet relevant is welke wensen de werknemer heeft. Het gaat om de objectieve voorwaarden voor de regeling. Ik verwijs naar de tweede zin van de uitleg bij misverstand 7.

Auteur(s) en meer informatie: