De vroegpensioenregeling voor slijtende beroepen bestaat al

Publicatiedatum: 13 december 2023

In de pers was recent te lezen dat het overleg tussen sociale partners over een nieuwe regeling voor vervroegde uittreding geklapt is. In deze actualiteit merken wij op dat er – weliswaar onder voorwaarden – allang vroegpensioenregelingen te treffen zijn, zónder dat de werkgever daarbij 52%-RVU heffing is verschuldigd. Wel is er maatwerk nodig.

De eerste regeling is het wettelijk vangnet, genaamd WIA. Dit is een allerminst prettige route omdat de werknemer met het slijtend beroep eerst (deels) arbeidsongeschikt en ontslagen moet worden, voordat er een uitkering plaatsvindt. Wij noemen deze eerste route toch, omdat deze verband houdt met de tweede route.

In de aanloop naar ziekte of invaliditeit is er vaak een klein begin van medische problemen. Deze doen zich in de regel niet als donderslag bij heldere hemel voor. Idealiter voorkomen werkgevers en werknemers invalidering, in het kader van duurzame inzetbaarheid. Lukt dat onverhoopt niet, dan kan er voor werknemers met beginnend of toenemend ziekteverzuim (of gerede kans daarop) een individuele regeling worden getroffen. Er is geen 52%-RVU heffing door de werkgever verschuldigd als bewezen kan worden dat de regeling niet leeftijdsafhankelijk is. Deze tweede route is mogelijk omdat de Hoge Raad alweer jaren geleden heeft bepaald – en de Belastingdienst dit erkent - dat als de objectieve voorwaarde om deel te nemen aan een beëindigingsregeling niet gelegen is in de leeftijd van de persoon, de regeling geen RVU is. Voor deze tweede route is maatwerk nodig en zal de werkgever (lees: bedrijfs- en Arboarts) moeten onderzoeken of er feitelijk sprake is van (beginnende) slijtage. Zo gek is dat niet? Niet ieder slijtend beroep brengt met zich mee dat er per definitie slijtage zal optreden bij iedere werknemer. De ene werknemer is de andere niet.

De derde route noemen wij ook kort: de verlofspaarregeling. Werkgever en werknemer kunnen tot maximaal 100 keer de wekelijkse arbeidsduur aan verlof sparen en dit inzitten voor een vroegpensioenregeling. Wij verwijzen naar eerdere actualiteit over dit onderwerp.

Kortom: regelingen voor slijtende beroepen zijn binnen de huidige wetskaders op te zetten en kunnen per sector worden overeengekomen. Ja, in het geval van de tweede route zal er van individu tot individu maatwerk moeten plaatsvinden en zal dit als voorwaarde moeten gelden. En ja, bij de derde route is er sprake van een arbeidsvoorwaarde die ook anders kan worden ingezet, bijvoorbeeld voor minder werken. Maar dit maatwerk maakt mogelijk dat de regeling benut wordt voor wie het bedoeld is: de werknemer die feitelijk last heeft van het slijtende beroep.

Meer informatie en contact
Jan-Olivier Kuijkhoven
partner
Patricia Zonneveld
managing consultant