Lijfrente én pensioen; best of both worlds?
Publicatiedatum 9 mei 2022
Vanaf (op zijn vroegst) 2023 zullen pensioen en lijfrente sterk op elkaar lijken. Lijfrente wordt ontegenzeggelijk aantrekkelijker. Raakt pensioen daarmee achterhaald? Het korte antwoord op deze vraag is nee. Pensioen blijft haar belang houden, maar lijfrente wordt een fenomeen dat ook voor werkgevers een grotere rol zal of kan gaan spelen.
Hierna volgen de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen beide voorzieningen, na de aanstaande wetswijziging.
Belangrijkste overeenkomsten
- De maximale premie voor pensioen en lijfrente wordt gelijkgetrokken en is 30% van de grondslag (afgerond € 115.000 minus de franchise van €15.000). Voor lijfrente betekent dat meer dan een verdubbeling van de fiscale ruimte.
- Een overeenkomst tussen lijfrente en pensioen is nu al dat in beide faciliteiten premies kunnen worden belegd, het kapitaal vrijgesteld is van vermogensrendementsheffing en er een zogenaamd progressievoordeel kan ontstaan.
Voordelen van pensioen; automatisme
- Aan pensioen doet iedere werknemer mee, aan lijfrente doet per definitie een veel lager percentage mee omdat er deelname- en keuzevrijheid is.
- Pensioenpremies worden ingehouden op het brutoloon en daarmee wordt er iedere maand automatisch gespaard (‘ontzorgen’). Sparen voor lijfrente is omslachtiger omdat de werknemer zelf zal moeten uitrekenen hoeveel fiscale ruimte er is, het bedrag feitelijk moet overmaken en dit als aftrekpost moet opvoeren voor de aangifte inkomstenbelasting in het volgend kalenderjaar.
- Belangrijk en automatisch onderdeel van een pensioenregeling zijn de risicodekkingen bij overlijden en arbeidsongeschiktheid. Keuringen mogen niet plaatsvinden. Voor lijfrente zijn dergelijke risicodekkingen niet standaard en er kunnen individuele keuringen plaatsvinden.
Voordelen van lijfrente; flexibiliteit
- Pensioen moet een levenslange uitkering betreffen. Wel mag (vanaf 2023) 10% van het pensioenkapitaal ineens worden ontvangen bij pensionering of mag het pensioen in een zogenaamde hoog-laag-constructie worden uitgekeerd. Bij lijfrente staat de deur veel wijder open omdat er in plaats van een levenslange uitkering ook een tijdelijke uitkering mag worden aangekocht. Op die manier kan de hele lijfrentepot in vijf jaar worden opgenomen.
- Pensioen vervalt in beginsel als er overlijden plaatsvindt vóór de pensioendatum. Weliswaar wordt er een nabestaandenpensioen uitgekeerd, maar dat wordt in beginsel geen euro hoger als de werknemer extra pensioenpremie spaart. Voor een lijfrente daarentegen geldt dat er met het kapitaal een nabestaandenlijfrente wordt aangeschaft.
Best of both worlds?
Pensioen blijft haar belang ontegenzeggelijk houden. Vanwege het automatische spaarkarakter en de probleemloze automatische realisatie van risicodekkingen voldoet een werkgever aan haar zorgplicht. Wil een werknemer zelf bijsparen, dan zal een goed ingelichte werknemer er vaker voor kiezen geld in een lijfrente te storten in plaats van in pensioen. De uitkeringsflexibiliteit en overgang op de partner zijn daar objectief gezien redenen toe. Een werkgever kan het arbeidsvoorwaardenpakket verbeteren door een collectief lijfrente-arrangement te realiseren, naast of liever gezegd bovenop de verplichte pensioenregeling. Zo wordt zorgplicht gecombineerd met flexibiliteit voor de werknemer.