Pensioenovereenkomst (niet) tot stand gekomen?
Publicatiedatum 27 november 2024
In een recente uitspraak heeft het hof ’s-Hertogenbosch duidelijk gemaakt wanneer een pensioenovereenkomst niet tot stand komt. De werknemer is van mening dat sinds 2005 sprake is van een pensioenovereenkomst (en dus een pensioenregeling). Volgens het hof bestaat echter pas sinds 2019 een pensioenovereenkomst.
In deze zaak staat vast dat tussen werkgever en werknemer een pensioenovereenkomst tot stand is gekomen, in ieder geval vanaf 2019. Daar bestaat geen discussie over. De werknemer is daarentegen van mening dat al 14 jaar eerder, in 2005, een pensioenovereenkomst is ontstaan. Dat zou betekenen dat de werkgever 14 jaar aan pensioenpremies zou moeten afdragen.
Gevolg niet-informeren werknemer
Een werkgever is wettelijk verplicht een werknemer, binnen een maand na indiensttreding, te informeren over zijn deelname (of niet) aan de pensioenregeling. De werkgever in kwestie heeft het informeren achterwege gelaten en de werknemer is daarom van mening dat sprake is van een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst. Volgens het hof klopt deze redenatie niet; als een werkgever een werknemer niet informeert, wil dat niet zeggen dat sprake is van een aanbod.
Offerte van tussenpersoon
Het hof constateert dat de werkgever bij aanvang van het dienstverband in 2005 wel degelijk een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst heeft gedaan. De offerte die is gestuurd door de tussenpersoon (naar de werknemer) is volgens het Hof een pensioenaanbod. De werknemer heeft dit aanbod niet aanvaard, dus is er geen pensioenovereenkomst tot stand gekomen.
Geen reactie op afstandsverklaring
In 2011 bood de werkgever de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aan met een pensioenregeling, maar de werknemer ondertekende deze niet, waardoor het aanbod niet werd aanvaard. De werkgever overhandigde vervolgens twee keer een afstandsverklaring, die de werknemer ook niet tekende. Het hof oordeelt dat de werkgever niet kon aannemen dat de werknemer wilde deelnemen aan de pensioenregeling, aangezien hij niet op de afstandsverklaring reageerde en geen pensioenpremie kon inhouden zonder toestemming. In 2018 bood een tussenpersoon de werknemer de mogelijkheid aan om een pensioengesprek in te plannen, maar de werknemer reageerde bijna een jaar niet, waardoor dit aanbod verviel.
Conclusie
In dit specifieke geval is er sprake van een werknemer die meerdere keren een aanbod heeft gekregen om deel te nemen aan de pensioenregeling. Doordat de werknemer het aanbod steeds niet heeft aanvaard, is er geen pensioenovereenkomst tot stand gekomen.