Vragen en antwoorden in verband met verhoogde RVU-drempelvrijstellingsbedrag
Publicatiedatum: 17 december 2024
Het bedrag van de maandelijkse RVU-drempelvrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt € 2.273 per 2025. In het onderhandelaarsakkoord van 18 oktober 2024 is een eenmalig verhoogd bedrag van € 300 per maand overeengekomen door sociale partners en de overheid. In de praktijk zijn er vragen over deze verhogingen. Reden voor KWPS er een actualiteit aan te wijden.
Wat is de regeling in een notendop?
Als een oudere werknemer binnen drie jaar voor de AOW-datum stopt of is gestopt met werken en vanaf 2025 een bedrag van maximaal € 2.273 bruto per maand doorbetaald krijgt, kan de werkgever gebruik maken van de zogenaamde RVU-drempelvrijstelling. De werkgever hoeft dan geen 52% pseudo-RVU-heffing te betalen over het doorbetaald loon, of een corresponderend bedrag ineens. Het 2024-bedrag is € 2.183 per maand.
Kan een in 2024 ingegane uitkering worden verhoogd naar het nieuwe bedrag van € 2.273?
Ja, dat kan. Dit kan worden vormgegeven door middel van een eenzijdige verhoging, een nadere overeenkomst of door vastlegging in de regeling zelf. In het laatste geval wordt overeengekomen dat het maximale bedrag aan RVU-drempelvrijstelling wordt uitgekeerd, zoals dit van jaar tot jaar is vermeld in de Wet op de loonbelasting 1964.
Wanneer kan de uitkering met de landelijk overeengekomen € 300 bruto verhoogd worden?
In het onderhandelaarsakkoord uit oktober 2024 is afgesproken dat er een maandelijkse verhoging kan plaatsvinden als er sprake is van “knellende situaties”. Voor het kunnen toepassen van de verhoging is eerst een wetswijziging nodig. Hierdoor zal de vrijstelling per 1 januari 2026 niet alleen met € 300 toenemen, maar ook nog eens met de gebruikelijke jaarlijkse indexatie van het bedrag. Per 1 januari 2026 ligt het maximale bedrag van de RVU-drempelvrijstelling dus rond de € 2.675 per maand. Ook daarop kan worden geanticipeerd in regelingen, door een goed en voorwaardelijk omschreven recht in de regeling op te nemen.
Wanneer is sprake van knellende situaties?
Dat bepalen sociale partners en van sociale partners wordt verwacht dat zij de verhoogde vrijstelling niet zonder meer inzetten. Als het reguliere bedrag een belemmering is om eerder te kunnen stoppen en mensen niet gezond kunnen doorwerken, dan is de verhoging met € 300 opportuun. Er zullen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen wettelijke normeringen gelden voorde hogere vrijstelling. Op die manier zal de verhoogde vrijstelling toch toepassing vinden in gevallen waarin er van knellende situatie geen sprake is. Dit verklaart mogelijk ook de relatief bescheiden verhoging.