Weeffout in de WTP: verzekerd partnerpensioen bij seniorenregeling
We zijn er in Nederland zo langzamerhand aan gewend dat als een oudere werknemer minder gaat werken, deze voor een hoger deeltijdpercentage krijgt doorbetaald en de pensioenopbouw ongewijzigd blijft. De basis van deze afspraak zijn fiscale regels. De regeling wordt ook wel aangeduid met de 50-100-100 regeling. Vanwege een weeffout in de nieuwe fiscale regels vanwege de Wet toekomst pensioenen (WTP) zit er per ongeluk een kink in de kabel.
Seniorenregeling: geen RVU, tot 100% voortgezette pensioenopbouw
In fiscale regels is vastgelegd dat het doorbetaald krijgen, ondanks de lagere tewerkstelling, onder voorwaarden geen zogenaamde regeling voor vervroegd uittreding (RVU) is. Als de tewerkstelling tenminste 50% is van de tewerkstelling 10 jaar voorafgaande aan de in de pensioenregeling genoemde standaardpensioendatum, dan mag maximaal 100% worden doorbetaald zonder dat sprake is van een RVU. Er is dan geen 52% strafheffing verschuldigd. Ook is vastgelegd dat de pensioenopbouw bij een tewerkstelling van 50% (of hoger) onder voorwaarden voor 100% mag worden voortgezet. Ook hier is bovengenoemde 10-jaarsperiode van toepassing. Het is niet relevant hoeveel er wordt doorbetaald als loon; er mag pensioen worden opgebouwd alsof het salaris niet gewijzigd is.
De weeffout in de WTP
Bij voortgezette pensioenopbouw tijdens een seniorenregeling mag het verzekerde partnerpensioen op grond van de nieuwe fiscale regels niet meer dan 50% bedragen van het (vanwege de seniorenregeling) verlaagde loon. In het geval van een regeling waarbij de werknemer 50% werkt en 70% krijgt doorbetaald, mag het partnerpensioen bij vooroverlijden voor de pensioendatum op basis van de fiscale regelgeving maximaal 50% van 70% van het fulltime salaris bedragen en dus niet 50% van het fulltime salaris. De ‘boosdoener’ is het vernieuwde artikel 10a Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 zoals dat per 1 juli 2023 luidt. In dit artikel wordt voor de 100% voortgezette opbouw namelijk alleen naar het ouderdomspensioen en partnerpensioen na de pensioendatum verwezen. De weeffout doet zich niet voor zolang ten aanzien van een bestaande pensioenregeling gebruik wordt gemaakt van het transitierecht en de Wet op de loonbelasting 1964 nog van toepassing is zoals deze wet luidde op 30 juni 2023.
Reactie van de Belastingdienst
De Belastingdienst heeft ons bevestigd dat er sprake is van een weeffout en is inmiddels in overleg getreden met het ministerie van Financiën. Naar verluidt wordt er gewerkt aan een oplossing.
Wat te doen?
Totdat er een oplossing is geboden door de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën is het van groot belang om extra aandacht te hebben voor het nabestaandenpensioen bij vooroverlijden, in het geval van een seniorenregeling in combinatie met een pensioenregeling die moet voldoen aan de WTP-regels. Daar is sprake van voor alle na 1 juli 2023 tot stand gekomen geheel nieuwe pensioenregelingen en voor alle op 30 juni 2023 bestaande pensioenregelingen zodra deze zijn aangepast aan het WTP-kader.