Werknemer vangt bot bij de rechter: pensioentoezegging verjaard

Publicatiedatum: 7 januari 2024

Op 3 december 2024 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over een schadevergoedingsvordering wegens het niet nakomen van een pensioentoezegging. De vordering van de werknemer werd afgewezen omdat deze was verjaard. Zowel de korte verjaringstermijn (vijf jaar) als de lange verjaringstermijn (twintig jaar) was verlopen. Op basis van welke feiten en omstandigheden kwam het hof tot dit eindoordeel?

Brief uit 1998

De werknemer stelt ten overstaan van het hof dat de werkgever hem oorspronkelijk een eindloonregeling heeft toegezegd bij zijn overstap naar een andere vennootschap binnen hetzelfde concern per 1 januari 1997. Deze regeling zou vervolgens zonder zijn instemming zijn omgezet naar een beschikbare premieregeling, wat volgens hem leidde tot een pensioentekort.

Op 6 januari 1998 heeft de pensioenuitvoerder inderdaad per brief laten weten dat er met terugwerkende kracht per 1 januari 1997 een andere regeling voor de werknemer geldt dan de eindloonregeling. Ondanks dat uit de bijgevoegde berekening volgde dat zijn pensioen zeer waarschijnlijk gunstiger zou uitvallen, was de werknemer het niet eens met deze wijziging en was hij ervan overtuigd dat sprake was van pensioenbreuk.

Positie werknemer

Van de werknemer had, volgens het hof, verwacht mogen worden dat hij destijds nader onderzoek zou doen en zijn vordering zou concretiseren of schriftelijk zou reageren (middels een dagvaarding). Het hof weegt daarin mee dat de werknemer een hoge positie had, zich sinds 1997 bewust met zijn pensioen bezighield en vrij was om zijn onvrede over zijn pensioen te uiten.

Aanmeldformulier uit 2004

Voor zover van de werknemer niet al vanaf 1998 voldoende concrete actie had mogen verwacht, was dat volgens het hof in elk geval vanaf 2004 het geval. In dat jaar werd het de werknemer (opnieuw) duidelijk dat hij deelnam aan een beschikbare premieregeling, toen hij het aanmeldformulier van de nieuwe pensioenuitvoerder Zwitserleven ondertekende tijdens een gesprek met de pensioenadviseur. Ook toen was de werknemer er van overtuigd dat hij schade zou lijden. Er is in 2004 echter evenmin actie ondernomen.

Beroep werkgever op verjaring niet onaanvaardbaar

Tot slot oordeelt het hof dat het beroep op verjaring door de werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Het hof benadrukt dat zij terughoudend dient te zijn bij toepassing van deze wetsartikelen. De omstandigheid dat de werknemer niet eerder aan de bel heeft getrokken ligt in zijn (risico)sfeer.

Praktische les

Deze zaak benadrukt voor werknemers het belang tijdig actie te ondernemen bij geschillen over pensioenafspraken. Een werknemer die vermoedt dat een pensioentoezegging niet wordt nagekomen, moet binnen de wettelijke (verjarings)termijnen stappen ondernemen in plaats van stil te zitten.

Meer informatie en contact
Fabiënne Emmen
consultant