Wetsvoorstel toekomst pensioenen ('Pensioenakkoord') is ingediend
Publicatiedatum 31 maart 2022
Op 30 maart 2022 heeft pensioenminister Schouten het langverwachte wetsvoorstel ingediend dat per 1 januari 2023 moet gaan leiden tot een integrale herziening van de tweede (en derde) pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. De wet maakt onderdeel uit van het Pensioenakkoord uit 2019. Veel van de inhoud van dit wetsvoorstel is al bekend geworden in de consultatie-versie uit 2020. Wij concentreren ons hierna op het tweede pijlerpensioen.
De hoofdlijnen
- Voor alle pensioenregelingen geldt voortaan dat de premie de arbeidsvoorwaardelijke pensioentoezegging is, de premieovereenkomst.
- Per 1 januari 2023 mogen nieuwe pensioenregelingen alleen nog een zogenaamde premieovereenkomst betreffen met een vlakke premie van maximaal 30% van de pensioengrondslag. Hogere premies betreffen fiscaal gezien direct belastbaar loon.
- Deze premie kan elke vijf jaar worden aangepast, indien de economische omstandigheden (rente en verwacht rendement) daartoe aanleiding geven.
- Per 1 januari 2027 moeten alle bestaande pensioenregelingen zijn omgezet naar een premieovereenkomst met een vlakke premie.
- Voor op 31 december 2022 bestaande beschikbare premieregeling met een oplopende premiestaffel geldt overgangsrecht vanaf 2027. Voor nieuwe werknemers dient op enig moment vóór 2027 een pensioenregeling met een vlakke premie te zijn ingevoerd.
- Ook voor bestaande verzekerde middelloonregelingen kan gebruik worden gemaakt van het overgangsrecht. Deze regelingen dienen in dat geval op enig moment vóór 2027 te zijn omgezet in een gestaffelde beschikbare premieregeling. Voor nieuw personeel zal een vlakke premieregeling moeten gelden.
- Voor middelloonregelingen uitgevoerd door algemeen pensioenfondsen is expliciet aangegeven dat het overgangsrecht niet geldt. Deze regelingen zullen vóór 2023 moeten zijn overgegaan naar een gestaffelde premieregeling om gebruik te kunnen maken van het overgangsrecht vanaf 2027.
- Nieuw op te zetten pensioenregelingen vanaf 2023 dienen direct te voldoen aan de nieuwe wetgeving.
- Er zijn drie smaken premieovereenkomsten. In de solidaire premieovereenkomst zal er één beleggingsbeleid gelden, terwijl de flexibele premieovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst meer individuele beleggingen mogelijk maken. De flexibele premieovereenkomst werkt toe naar een vaste of variabele pensioenuitkering vanaf pensioendatum, terwijl de premie-uitkeringsovereenkomst ook een gegarandeerde pensioenuitkering biedt. De premie-uitkeringsovereenkomst kan daarom alleen door verzekeraars worden uitgevoerd.
- De werkgever wordt wettelijk verplicht een transitieplan op te stellen, tenzij gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht. Dit transitieplan moet ook onderdeel zijn van het instemmingsverzoek aan de OR. Als sprake is van compensatie moet dit in het transitieplan worden besproken, ook als er geen compensatie in pensioen wordt afgesproken maar in de vorm van salaris.
- De wetgever heeft ervoor gekozen de diverse mijlpalen bedoeld voor pensioenfondsen niet langer toe te passen op pensioenregelingen bij verzekeraars en premiepensioenstellingen (PPI). Wel geldt een andere tijdlijn. Werkgevers dienen uiterlijk per 1 oktober 2026 de definitieve offerte voor de nieuwe pensioenregeling te hebben getekend en het transitieplan bij de uitvoerder te hebben ingediend.
- Er wordt 3% extra compensatieruimte geboden bovenop de fiscale premie van 30% gedurende een periode van tien jaar (tot 2037). Deze ruimte komt alleen beschikbaar indien de compensatieregeling onderdeel wordt van de pensioenregeling. De ruimte is niet beschikbaar voor een individuele werknemer die compensatie in de vorm van salaris heeft ontvangen en dit aanvullend in pensioen wil sparen.
- Als wordt gekozen voor een compensatie in de pensioenregeling, dan moet deze per leeftijdscohort worden vastgesteld. Alle werknemers in dat cohort moeten dezelfde tijdsevenredige compensatie krijgen. Dit geldt ook voor nieuwe werknemers.
- Partnerpensioen:
- Er komt een wettelijke definitie van partner, zodat de partner van de deelnemer met een duurzame gemeenschappelijke huishouding ook als partner voor de pensioenregeling wordt aangemerkt. Dit kan in theorie leiden tot een uitbreiding van de dekking en dus tot hogere premies. In de praktijk kennen veel pensioenregelingen bij verzekeraars en PPI’s deze ruimere definitie reeds.
- Het verzekerde partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt voortaan standaard uitgedrukt in een percentage van het pensioengevend salaris, met een maximum van 50% en is dus niet meer afhankelijk van de diensttijd.
- Het partnerpensioen dient uiterlijk op 1 januari 2027 te zijn aangepast.
- Op basis van het aanstaande wetsvoorstel moeten ongeveer 55.000 pensioenregelingen worden aangepast, waarvan er slechts enkele honderden worden uitgevoerd door pensioenfondsen. Deze pensioenfondsen voeren de regelingen uit voor ongeveer 75% van de werknemers die actief pensioen opbouwen.
Planning Den Haag
Naast het wetsvoorstel zal vóór de zomer ook de lagere regelgeving worden opengesteld voor internetconsultatie. Dit zal in twee etappes gebeuren. De bedoeling is dat het wetsvoorstel – al dan niet met stoom en kokend water - in 2022 door het parlement worden geloodst.
Kennisdeling door KWPS
Vanzelfsprekend houden wij alle ontwikkelingen bij en krijgt het Pensioenakkoord ruime aandacht in onze Nieuwsbrieven, zoals u van ons gewend bent. Daarnaast zal KWPS diverse cliënt-bijeenkomsten organiseren, evenals kennissessies voor advocaten en andere werkgeversadviseurs. U ontvangt hiervoor te zijner tijd een uitnodiging.
Behoefte aan overleg en inzicht?
Het Pensioenakkoord heeft een zeer grote impact, de periode tot 2027 lijkt ver weg en het betreft verre van eenvoudige materie. Juist die combinatie maakt dat werkgevers uitstelgedrag kunnen gaan vertonen. Dit kan uiteindelijk leiden tot overhaaste, verkeerde of niet goed gedragen beslissingen. KWPS kan zeer snel inzicht geven in de afslagen die werkgevers kunnen nemen en wat daarvan de macro-economische gevolgen zijn. Een vlakke premie is nu namelijk al in te voeren voor nieuw personeel, als dat passend blijkt te zijn. Als stilzitten echter het juiste advies blijkt te zijn, dan zullen wij dat vanzelfsprekend geven.
Een werkgever die op verplichte basis aangesloten is bij een bedrijfstakpensioenfonds, kan zich de relatieve luxe permitteren af te wachten en te zien waar het pensioenfonds en de branche mee zullen komen. In alle andere gevallen is de werkgever aan zet.