Wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens ingediend

Het Wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens is ingediend bij de Tweede Kamer. Om pensioenuitvoerders de benodigde voorbereidingstijd te geven en deelnemers tijdig te kunnen informeren, wordt voorgesteld om de wetgeving op 1 juli 2023 in werking te laten treden. Daarnaast zijn in het wetsvoorstel een aantal aanpassingen opgenomen.

Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen

De Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is op 12 januari 2021 door de Eerste Kamer aangenomen. De onderdelen RVU en verlofsparen zijn met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking getreden. Ten aanzien van het onderdeel bedrag ineens is destijds toegezegd de beoogde inwerkingtredingsdatum (1 januari 2022) met één jaar op te schuiven naar 1 januari 2023.

Voor wat betreft het bedrag ineens krijgen deelnemers de keuze tussen opname van een bedrag ineens uit hun pensioenpot tot maximaal 10% (1) op de pensioeningangsdatum of (2) in februari volgend op het jaar waarin de deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Beoogde inwerkingtredingsdatum 1 juli 2023

Pensioenuitvoerders hebben aangegeven dat het uitgestelde uitbetalingsmoment (optie 2) voor hen uitvoeringstechnisch disproportioneel complex is, mede door de vereiste keuzebegeleiding. Om pensioenuitvoerders de benodigde voorbereidingstijd te geven en deelnemers tijdig te informeren, wordt voorgesteld om het onderdeel bedrag ineens op 1 juli 2023 in werking te laten treden. Ook voorziet het wetsvoorstel in een oplossing voor de uitvoeringstechnische bezwaren, welke bijdragen aan de begrijpelijkheid.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De voorgestelde aanpassingen hebben zien op de doelgroep en een praktische aanpassing in de uitkeringsstroom. De doelgroep die gebruik kan maken van de mogelijkheid tot uitgestelde uitbetaling wordt beperkt. Alleen deelnemers wier pensioeningangsdatum ligt in de maand waarin zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken of op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij AOW-gerechtigd worden, kunnen kiezen het bedrag ineens later tot uitbetaling te laten komen.

Als een deelnemer kiest voor een uitgestelde uitbetaling, dan wordt de reguliere pensioenuitkering direct vanaf de pensioeningangsdatum vastgesteld op basis van 90% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. De uitkeringsstroom wordt dus als volgt: 90% - 10% - 90%. Deze was in het oorspronkelijke voorstel was 100% - 10% - 90%.

Het uitgestelde bedrag ineens wordt uitbetaald in de maand januari van het jaar volgend op het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt (en dus niet februari, zoals in het oorspronkelijke wetsvoorstel stond). Als de deelnemer overlijdt ná de pensioeningangsdatum maar vóór de uitbetalingsdatum van het bedrag ineens, geldt voor de pensioenuitvoerder een nabetalingsverplichting ter hoogte van het verschil tussen de reeds uitgekeerde pensioenuitkeringen en de uitkering indien geen verzoek tot uitbetaling van een bedrag ineens zou zijn gedaan.

Slot

Het streven is dit wetsvoorstel op 1 juli 2023 in werking te laten treden. Aangezien keuzemogelijkheden, zoals het bedrag ineens, onderdeel zijn van het nieuwe pensioenstelsel is het de vraag of dit uitstel een voorbode is voor de inwerkingtredingsdatum van de Wet toekomst pensioenen.

18 juli 2022

Auteur(s) en meer informatie: