Bij de Tweede Kamer ligt al geruime tijd het wetsvoorstel tot verhoging van de pensioenleeftijd, ter uitvoering van het Pensioenakkoord. Het gaat daarbij enerzijds om de verhoging en flexibilisering van de AOW-leeftijd en anderzijds om de verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd; deze worden beide gekoppeld aan de levensverwachting.
Op grond van het oorspronkelijk ingediende wetsvoorstel wordt in 2020 een verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar doorgevoerd; de fiscale pensioenrichtleeftijd zou reeds in 2013 worden verhoogd naar 66 jaar en in 2015 naar 67 jaar. Op verzoek van zowel de gezamenlijke verzekeraars als pensioenfondsen heeft minister Kamp voorgesteld om de fiscale pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2014 in één keer op 67 jaar te zetten. Dit komt de uitvoerbaarheid ten goede en is voor betrokken partijen overzichtelijker.
Het gevolg is dat de 65-jarige leeftijd een jaar langer gehandhaafd kan blijven als fiscale pensioenrichtleeftijd. Vanaf 2014 wordt de fiscale ruimte, door verhoging van de pensioenrichtleeftijd met twee jaar, met ruim 5% beperkt. Dit wordt nog door weinigen onderkend. Pensioenregelingen moeten in formele en in materiële zin gewijzigd worden. Deze aanpassingen betreffen niet alleen het pensioenreglement maar ook een aanpassing van de arbeidsvoorwaarde pensioen. Een werknemersverzoek tot compensatie ligt dan voor de hand.
PS 1. Hoewel sprake is van een wetsvoorstel is de kans zeer groot dat de fiscale pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd naar 67 in 2014 omdat het inmiddels de instemming heeft van de Nederlandse pensioenuitvoerders. Wij adviseren te beginnen met de nodige voorbereidingen. Denk bijvoorbeeld aan het inventariseren van de gevolgen voor werknemers, het oplijnen van de intern en extern betrokken personen, communicatie en het projecteren van de pensioenkosten naar de toekomst.
PS 2. Naast de financiële en arbeidsrechtelijke gevolgen geeft het wetsvoorstel de kans meer strategische personeelsvraagstukken te adresseren: is de werkgever voorbereid op het in dienst houden van steeds ouder wordende werknemers, moet pensioen integraal onderdeel worden van de arbeidsvoorwaarden(onderhandelingen) en hoe paternalistisch of vrijblijvend moet de nieuwe regeling zijn, gegeven de (toekomstige) veranderingen op maatschappelijk, demografisch en economisch gebied?
