Voorwaarden regeling Pensioenknip en beperking mogelijkheden

In 2009 is de regeling Pensioenknip geïntroduceerd als tijdelijke faciliteit (tot 1 januari 2014). De Pensioenknip maakt het mogelijk om bij premieovereenkomsten slechts een gedeelte van het pensioenkapitaal op de pensioendatum te gebruiken voor de aankoop van een tijdelijke pensioenuitkering. De hoofdregel is dat het gehele pensioenkapitaal op de pensioendatum moet worden gebruikt voor de aankoop van één levenslange uitkering. Hier mocht van worden afgeweken indien dat in verband met de lage rentestand mogelijk voordeliger zou zijn voor de pensioengerechtigde.

Op 24 juli 2015 zijn in de “Handreiking tijdelijke pensioenknip 2015” de voorwaarden gepubliceerd, waaronder gebruik kan worden gemaakt van deze opnieuw in het leven geroepen mogelijkheid. Wij bespreken twee van de belangrijkste voorwaarden.

De tijdelijke pensioenuitkering mag maximaal twee jaar duren. Een aandachtspunt hierbij vormt de hoog-laag constructie. In de Wet op de loonbelasting 1964 is opgenomen dat de mate van variatie van de uitkeringen ten laatste op de ingangsdatum van het pensioen moet worden vastgesteld. De fiscus verstaat hieronder de pensioendatum  en niet de ingangsdatum van ieder afzonderlijk in te kopen pensioen. De eerste periode van een hoog-laag constructie kan dan maximaal twee jaar bedragen. Na twee jaar wordt immers een nieuwe uitkering aangekocht met zeer waarschijnlijk een andere hoogte.

Daarbij komt nog de vraag of de hoog-laag constructie moet plaatsvinden binnen de periode van de tijdelijke uitkering of dat de tijdelijke uitkering in zijn geheel kan worden aangemerkt als hoge of lage uitkering. In dat laatste geval bestaat er een uitvoeringsprobleem, aangezien de uiteindelijk aan te kopen levenslange uitkering nog niet bekend is.

De ingangsdatum van de tijdelijke pensioenuitkering moet liggen voor 1 januari 2017. In een eerdere versie van de Handreiking was tevens opgenomen dat de tijdelijke pensioenuitkering uiterlijk 1 juli 2017 moest zijn geëindigd. De regeling had daardoor, naarmate de pensioendatum dichter bij 1 januari 2017 zou liggen, steeds minder waarde. Omdat de publicatie van deze eerdere handreiking op 3 juli 2015 had plaatsgevonden was het zelfs op dat moment al onmogelijk om nog volledig gebruik te maken van de toegestane duur van de tijdelijke uitkering. Bij de versie van 24 juli 2015 is deze einddatum komen te vervallen, waardoor de volledige twee jaar altijd kunnen worden benut zolang de ingangsdatum van de tijdelijke uitkering voor 1 januari 2017 ligt.  

28 augustus 2015

Auteur(s) en meer informatie: