ABP en Wtp - deel 3: de solidaire premieovereenkomst

Onder de Wet toekomst pensioenen is de middelloonregeling vanaf 2027 helemaal niet meer toegestaan. In plaats daarvan zullen alle pensioenregelingen het karakter van een beschikbare premieregeling krijgen. Voor deelnemers bij de meeste pensioenfondsen zal er veel veranderen. Bij het ABP gaan werknemers deelnemen aan de solidaire premieovereenkomst.

Welke overeenkomsten zijn er mogelijk?

De Wtp kent drie toegestane type pensioenovereenkomsten. De solidaire premieovereenkomst, de flexibele premieovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst. De solidaire premieovereenkomst is met name bedoeld voor bedrijfstakpensioenfondsen. Bij het ABP is, zoals bij veel fondsen, de keuze gevallen op de solidaire premieovereenkomst. Er zal één beleggingsbeleid gelden en rendementen worden leeftijdsafhankelijk toebedeeld.

De flexibele premieovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst maken meer individuele beleggingen mogelijk. Deze overeenkomsten zijn gebaseerd op het life cycle principe dat we nu al kennen. De flexibele premieovereenkomst werkt toe naar een vaste of variabele pensioenuitkering vanaf pensioendatum, terwijl de premie-uitkeringsovereenkomst ook een gegarandeerde pensioenuitkering biedt. De premie-uitkeringsovereenkomst kan daarom alleen door verzekeraars worden uitgevoerd.

Hoe werkt de solidaire premieovereenkomst?

In de solidaire premieovereenkomst maken sociale partners afspraken over de hoogte van de vlakke premie. Maar ook over de ambitie van de pensioenregeling. Deze dienen namelijk in balans te zijn. Van het ABP wordt verwacht dat zij nagaat of de ambitie met de afgesproken premie te realiseren is op basis van een beleggingsbeleid dat past bij de risicohouding van de deelnemers. Is dat niet het geval, dan zal de premie en/of de ambitie moeten worden bijgesteld. Omdat het beleggingsrisico bij de deelnemer komt te liggen, zal de risicohouding van de deelnemers een prominentere positie innemen.

De rendementen die het pensioenfonds behaalt, worden leeftijdsafhankelijk toebedeeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten rendementen: beschermingsrendement en overrendement. Het beschermingsrendement is een stabiel maar laag rendement dat met name wordt toegekend aan de oudere deelnemers en gepensioneerden. Het doel is deze deelnemers te beschermen tegen fluctuaties in de pensioenuitkeringen. Het overrendement zal gemiddeld hoger zijn dan het beschermingsrendement, maar ook volatieler. Dit rendement wordt met name aan de deelnemers toegekend wiens pensioendatum nog (ver) in de toekomst ligt.

Solidariteitsreserve

Om risico’s te kunnen blijven delen, zelfs tussen generaties, bevat de solidaire premieovereenkomst een solidariteitsreserve. Deze reserve heeft als doel eventuele financiële tegenvallers op te vangen. Met de solidariteitsreserve kunnen bijvoorbeeld negatieve beleggingsrendementen worden verrekend, of er kan een negatief effect van het langlevenrisico mee worden opgevangen.

Werknemerscommunicatie en de rol voor de werkgever

Belangrijk is dat ABP-deelnemers vooraf niet weten hoe hoog de pensioenuitkering gaat worden. De hoogte is immers afhankelijk van de behaalde rendementen. Op de pensioendatum krijgt de deelnemer recht op een variabele pensioenuitkering. De pensioenuitkering blijft dus zelfs na pensioendatum meebewegen met de financiële markten. Deelnemers zullen vanwege deze onzekerheid meer dan nu behoefte hebben aan heldere communicatie. Op grond van de Wtp zou het huidige voorgeschreven UPO-model worden afgeschaft. Pensioenuitvoerders kunnen dan zelf bepalen hoe het pensioenoverzicht eruit komt te zien. Dit kan dan beter aansluiten op de behoefte van de deelnemersgroep. De Tweede Kamer vond de uniformiteit en daarmee vergelijkbaarheid van de overzichten belangrijker; de opzet van het UPO blijft. De communicatie vanuit het ABP blijft dus generiek. Het is aan de werkgever om in aanvulling hierop te communiceren op een manier die de werknemer zal aanspreken en gerust zal stellen. 

Auteur(s) en meer informatie: