AOW-leeftijd gaat sneller omhoog

Op 26 maart 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel inzake de Versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd (nr. 34 083). De AOW-leeftijd gaat vanaf 2016 versneld omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 (nu: 2023). Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd afhankelijk van de levensverwachting. In onderstaande tabel zijn de nieuwe (verhoogde) AOW-leeftijden weergegeven.

Tabel 1: Nieuwe AOW-leeftijden
 

Jaar Huidige AOW-leeftijd Nieuwe AOW-leeftijd Betreft personen geboren
2015 65+3 mnd 65+3 mnd  Na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950
2016 65+5 mnd 65+6 mnd  Na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951
2017 65+7 mnd 65+9 mnd  Na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952
2018 65+9 mnd 66  Na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953
2019 66 66+4 mnd  Na 31 december 1052 en voor 1 september 1953
2020 66+3 mnd 66+8 mnd  Na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954
2021 66+6 mnd 67  Na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955


De Tweede Kamer heeft bovendien ingestemd met een verlenging en verruiming van de overbruggingsregeling. De overbruggingsregeling is bedoeld voor mensen die zich volgens het kabinet niet voldoende kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd. Om te voorkomen dat zij in de periode tussen 65 jaar en de verhoogde AOW-leeftijd worden geconfronteerd met een inkomensterugval voorziet de overbruggingsregeling in die periode in een uitkering op minimumniveau. De regeling staat open voor alleenstaanden met een inkomen tot 200% van het wettelijk minimumloon (€ 3.003,60 bruto per maand) en voor samenwonenden met een inkomen tot 300% van het wettelijk minimumloon (€ 4.505,40 bruto per maand).

De overbruggingsregeling zou oorspronkelijk in 2019 eindigen, maar wordt nu verlengd tot 2023. Daarnaast kunnen mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met VUT of vroegpensioen zijn gegaan ook gebruik maken van de regeling. In oorspronkelijke overbruggingsregeling was dit alleen mogelijk voor mensen die voor 2013 met vervroegd pensioen waren gegaan.

7 april 2015