ABP en Wtp - deel 4: compensatie en invaren

In de vorige actualiteit stonden we kort stil bij de compensatieproblematiek in het kader van de Wet toekomst pensioenen. In deze actualiteit gaan we daar nader op in. Voordat we compensatie kunnen behandelen, staan we eerst stil bij het invaren dat het ABP naar alle waarschijnlijkheid zal gaan toepassen.

Wat is invaren?

Invaren betekent het inbrengen van reeds opgebouwde pensioenaanspraken en -uitkeringen in het nieuwe stelsel. Dat klinkt niet direct aantrekkelijk voor deelnemers. Het huidige stelsel kent immers garanties voor de deelnemers, terwijl er in het nieuwe stelsel voor risico van de deelnemer belegd wordt. Toch is het de verwachting dat veel pensioenfondsen gaan invaren, zo ook het ABP. Invaren kent namelijk ook voordelen.

  1. Als er niet ingevaren wordt, dan zouden er twee pensioenregelingen naast elkaar blijven bestaan, hetgeen een kostenverhogend effect heeft.
  2. Wordt er niet ingevaren, dan blijven de oude regels van toepassing op de opgebouwde pensioenaanspraken en -uitkeringen. Dat betekent dat de huidige regels over indexeren en korten van toepassing blijven zodat pensioenuitkeringen minder snel zullen worden gecorrigeerd voor inflatie.
  3. Zodra er wordt ingevaren, vallen de huidige reserves gedeeltelijk vrij en beschikt het pensioenfonds over financiële middelen voor compensatie. Vandaar dat invaren en compensatie hand in hand gaan.

Compensatie

Het afschaffen van de doorsneepremie (zie deel 2) heeft gevolgen voor de pensioenopbouw. Alhoewel de hoogte van de nieuwe vlakke premie (zie ook hiervoor deel 2) bij het ABP nog niet bekend is, kan nu al worden voorspeld dat de nieuwe premie voor werknemers vanaf ongeveer 45 jaar en ouder lager is dan de waarde van de pensioenopbouw in het huidige systeem. Deze oudere werknemers ondervinden een nadeel. Deelnemers jonger dan 45 jaar ondervinden op korte termijn een voordeel dat op lange termijn kan omslaan in een nadeel.

Vanwege deze nadelige effecten zijn in de Wet toekomst pensioenen afspraken gemaakt over compensatie. Compensatie vindt plaats door gedurende een periode van maximaal tien jaar extra pensioenpremie toe te kennen. Het ABP zal per leeftijdscohort vaststellen of een compensatie noodzakelijk is en hoe hoog de compensatie moet zijn. Iedere actieve deelnemer behorende bij het betreffende leeftijdscohort, komt in aanmerking voor compensatie in de vorm van een aanvullende premie. De extra premie wordt ook toegekend aan werknemers die in het verleden nooit hebben deelgenomen aan de pensioenregeling bij het ABP. Tegelijkertijd komen gewezen deelnemers niet meer in aanmerking voor een compensatie.

Financiering van de compensatie

Compensatie wordt in eerste instantie gefinancierd met het overschot aan bestaand pensioenvermogen dat na invaren voor compensatie kan worden ingezet. De Wtp biedt sociale partners tevens de mogelijkheid om gedurende de compensatieperiode afspraken te maken over een extra pensioenpremie ter hoogte van 3% van de pensioengrondslag. Op dit moment is niet bekend of het ABP van deze mogelijkheid gebruik gaat maken.   

Gevolgen voor arbeidsmobiliteit en duurzame inzetbaarheid

De compensatieafspraken hebben impact op de arbeidsmobiliteit. Werkgevers met een pensioenregeling bij het ABP zullen er rekening mee moeten houden dat werknemers in dienst willen blijven. Vertrek bij het ABP betekent immers dat het recht op compensatie komt te vervallen. Werkgevers doen er goed aan na te gaan of hun organisatie bestand is tegen een verder verouderend werknemersbestand en op welke wijze deze werknemers duurzaam inzetbaar kunnen blijven. De Wtp en het ABP noodzaken dus tot (nog) meer HR-maatregelen. Op dit specifieke onderwerp komen wij terug in een latere actualiteit in deze reeks.

Auteur(s) en meer informatie: